Kletsen op Caye Caulker
Door: Karin Rus
Blijf op de hoogte en volg REIZEN
12 November 2010 | Belize, Caye Caulker
Zodra ik Mexico uit en Belize in loop is het me duidelijk: hier gaan de dingen anders. Waar de Mexicaanse douanebeambte nog een streng gezicht trok terwijl hij langdurig in mijn paspoort tuurde, krijg ik in Belize een stralende glimlach. Wat, ik wil maar een week blijven? Waarom? Blijf langer! Het is hier heerlijk! Ook bij de immigratie gaat het er relaxed aan toe, onder leiding van een grote donkere man met spiegelende zonnebril. “Nothing to declare, right?”
Ik ben in Corozal, net over de grens, op doorreis naar de Northern Cayes, eilanden in de Caribische zee, op de rand van het Belizaanse barrièrerif. Daar kom je vanaf Corozal met de boot, tenminste, als je die niet net hebt gemist. Zoals ik. Maar Tropic Air biedt uitkomst: een vlucht naar Ambergris Caye, het grootste eiland, voor slechts 30 euro. Ik blijk de enige passagier in het toestelletje met ruimte voor tien personen. Mijn koffer mag op de achterbank, ik ga voorin zitten met uitzicht op de cockpit. Twee piloten voor één passagier en één koffer.
Een klein uurtje later landen we op het eiland, het grootste en meest toeristische van de Cayes. Ik wil naar Caye Caulker, een stukje verder naar het zuiden en stukken kleiner. Het is een uur varen op een speedboot met als eindbestemming Belize City. Naast mij neemt een moeder afscheid van haar zoontje van een jaar of drie, hij reist alleen. Zodra we vertrekken pakt een bemanningslid – er zijn er twee – een reddingsvest en loopt naar het jochie toe. Safety first, dacht ik. Hij niet. Hij maakt een bedje van het reddingsvest, waarop de kleine kan slapen onderweg.
Het loopt tegen het einde van de middag als we aankomen, de zon begint onder te gaan. En zo krijg ik mijn eerste blik op Caye Caulker in het mooiste licht. Strand, palmbomen, ondergaande zon. Stoere rastamannen rijden rond op kleine crossfietsjes, soms met een baby op hun knie. Verder bestaat het verkeer uit golfkarretjes. Er is één auto, van de politie. Ik ga een wandelingetje maken over main street. “Hey lady, you got a good walk. You go slow!” Het klinkt alsof ik eindelijk het juiste tempo te pakken heb.
De straat, zo’n tweehonderd meter, is het centrum van alles wat er hier te doen is. Mensen maken praatjes met elkaar en met mij. “Come talk to me for a while!” is de standaard openingszin van zowel mannen als vrouwen. En daardoor ben ik bijna een uur onderweg over deze korte straat. Het is hier ongelofelijk gemakkelijk om met mensen in contact te komen, op een ongelofelijk relaxte manier. Niemand probeert me wat te verkopen, ze vinden het gewoon gezellig om even met die nieuwkomer te praten. Op een plek die non-stop wordt overspoeld door toeristen heb ik dat niet eerder meegemaakt.
Ik ontmoet Lynn die haar kleinzoon in een wandelwagen rondrijdt in de hoop dat hij in slaap valt. “He has been about all day. I am tired!” Een vrolijke politieagent komt voorbij gefietst en heet me van harte welkom. En dan krijg ik Cakeman in het oog. Hij verkoopt de beste cake van het land, heb ik net gehoord van Lynn. Proberen. Ik koop bananabread met cheesecake glazuur. Fantastisch. Qua eten is dit sowieso een goede plek. Elk restaurant heeft een kaart bomvol verse kreeft, vis en garnalen. Moeilijk kiezen. Gelukkig is hier in overleg met de serveerster alles mogelijk. Zo komt het dat ik een combinatie van kreeft, barracuda en salade met garnalen op mijn bord krijg. En omdat ik alleen ben, schuift de serveerster bij me aan. Even een praatje maken.
Later op de avond sta ik met een biertje aan de bar in Oceanside, de lokale nachtclub. Ik zie de vrolijke agent en loop naar hem toe. Ik ben benieuwd hoeveel politieagenten er nou precies zijn op een plek die zo veilig voelt als deze. “Sorry, I can not disclose that information.” Hij kijkt serieus, maar ik schiet toch in de lach. Hij kijkt me aan en even ben ik bang dat hij boos gaat worden. Dan begint hij te hard te lachen. “We have twelve, all cool!” Als ik rond een uur of één van de bar naar huis wandel komt hij langsrijden in zijn politie-golfkarretje. Hij stopt en geeft me een lift terug naar mijn hotel, ongeveer vijfitg meter verderop. “Sleep well and see you tomorrow!” Ja, morgen. Nu al zin in. Een nieuwe dag op dit tropische eiland vol praatjes, kreeft en palmbomen.
Veiligheid: Belize is een heel veilig en relaxed land, met uitzondering van Belize City, dat je beter kunt vermijden.
Prijspeil: Belize is stukken duurder dan de omliggende landen. De prijs voor accommodatie is te overzien, voor een simpele hotelkamer betaal je zo’n 25 euro. Restaurantprijzen zijn vergelijkbaar met die in Nederland. Kreeft is wel weer een koopje: 15 euro voor een groot exemplaar vers uit de zee.
-
12 November 2010 - 08:08
André:
Er is niets veranderd in 22 jaar.
Ik zou de kreeft eens proberen. (er is niets anders). Gebakken, gekookt,gegrild.
"In mijn tijd" werd er flink gevloekt ondanks de vermanende bordjes overal.
Ik wil terug... -
12 November 2010 - 09:48
Rian:
O o o Karin,
wat heb jij het heerlijk! Ik herken ALLES in je verhaal, word er helemaal door meegevoerd terug naar ´the happiest place in the world´... Caye Caulker!
Fijn dat jij ook zo geniet. Veel plezier nog, en op naar het volgende mooie verhaal! -
12 November 2010 - 20:18
Annemieke:
Belize klinkt goed! Relaxed! Precies zoals een vakantie moet zijn :)
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley